Globale Economische trends EU en Europa 2025

Inhoudsopgave

Belangrijkste macro-economische trends binnen de EU (2024–2025)

1. Matige economische groei

  • De groei in de eurozone blijft zwak: gemiddeld tussen 0,8% en 1,2% in 2024.
  • Duitsland, traditioneel de economische motor, kampt met een industriële recessie.
  • Oorzaken: hoge energieprijzen (post-Rusland), vergrijzing, afnemende export naar China, lage investeringen.

📌 Implicatie: structurele groeikloof ten opzichte van de VS en opkomende markten.

 

2. Dalende inflatie maar fragiele prijsstabiliteit

  • Inflatie daalt na de pieken in 2022–2023, maar blijft rond de 2,5–3%.
  • Kerninflatie (zonder energie en voedsel) daalt trager.
  • De ECB heeft de rente in juni 2025 voor het eerst verlaagd naar 2,5%.

📌 Implicatie: voorzichtig monetair beleid blijft nodig; renteverlagingen gaan traag.

 

3. Demografische vergrijzing

  • Vergrijzing zet door, vooral in landen als Duitsland, Italië, Spanje en Nederland.
  • Krimp van de beroepsbevolking leidt tot arbeidstekorten, vooral in techniek, zorg en bouw.

📌 Implicatie: loondruk stijgt, productiviteit moet omhoog via digitalisering en migratiebeleid.

 

4. Industrieel herstel en strategische autonomie

  • De EU wil minder afhankelijk zijn van derde landen (zoals China) voor:
    • Halfgeleiders (→ European Chips Act)
    • Energie (→ versnelling hernieuwbare opwekking en LNG-import)
    • Grondstoffen (→ eigen toeleveringsketens)
  • Industriebeleid groeit: staatssteunregels worden soepeler, en landen als Frankrijk en Duitsland investeren fors in nationale kampioenen.`
  • De economieën van veel Oost-Europese landen zijn sterk afhankelijk van export, met name naar West-Europese landen zoals Duitsland. Vertraging in deze markten kan de groei in Oost-Europa beïnvloeden.

📌 Implicatie: verschuiving naar een actievere rol van overheden in de economie.

 

5. Versnelling van de groene transitie

  • De Green Deal blijft kern van economisch beleid:
    • CO₂-heffingen breiden uit (ETS-2)
    • Bedrijven moeten aan strengere ESG-regels voldoen
  • Investeringen in waterstof, wind op zee, batterijproductie (bv. in Zweden, Hongarije, Duitsland)

📌 Implicatie: kansen voor groene sectoren, maar risico op hogere productiekosten en CO₂-lekkage

 

6. Structureel hoge overheidsuitgaven en schuld

  • Veel EU-landen geven meer uit aan:
    • Energiecompensatie
    • Defensie (NAVO-doelen)
    • Digitalisering
  • De nieuwe EU-begrotingsregels (2024) laten meer flexibiliteit toe, maar de staatsschuld in landen als Italië, Frankrijk en België blijft zorgwekkend.

📌 Implicatie: beperkt begrotingsbeleid; risico op rentegevoeligheid bij nieuwe schokken.

 

7. Digitalisering en AI-integratie

  • Versnelde digitalisering in onderwijs, gezondheidszorg, justitie en industrie.
  • Groeiende investeringen in AI, cloud en cyberveiligheid, maar de EU blijft achter bij de VS en China.
  • Nieuwe wetgeving zoals de AI Act en de Digital Markets Act (DMA) scheppen kaders voor techbedrijven.

📌 Implicatie: digitalisering krijgt prioriteit, maar tempo is afhankelijk van coördinatie en investeringscapaciteit.

 

Samenvattend

Trend

Effect op economie

Lage groei

Beperkt investeringsvertrouwen

Inflatie daalt traag

Beperkte ruimte voor renteverlaging

Vergrijzing

Druk op arbeid, productiviteit en sociale voorzieningen

Strategische autonomie

Meer overheidssturing en industriepolitiek

Groene transitie

Kapitaalintensief, maar toekomstgericht

Schulddruk

Spanning tussen investeringsnood en begrotingsdiscipline

Digitalisering

Kansen voor groei, maar met achterstand op concurrenten